Hoop

Bij de ontwikkeling van onze dorpen en steden zijn integratie en samenwerking met de inwoners cruciaal. Er is een verhaal nodig waarbij iedereen in de stad of het dorp perspectief ziet. Waar de publieke ruimte centraal staat en waar bewoners de stad mee vormgeven.

Waar ruimte voor andere maatschappelijke waarden is dan alleen geld. Waarden zoals bijvoorbeeld diversiteit, inclusiviteit en gemeenschapsvorming. In hoeverre is een gemeente ook écht bereid om regie en inkomsten te delen, teneinde eigenaarschap en duurzame gemeenschapsvorming mogelijk te maken.

Zo’n twee jaar geleden vatte ik het plan op om met een groep mensen in het buitengebied te gaan wonen. Ik wilde vormgeven aan deelgenootschap: apart en samen duurzaam wonen en werken. We vonden een boer en zijn vrouw die zochten naar een nieuwe bestemming voor hun boerderij. Ik ging er van uit dat de ambtenaren van de gemeente waarin de boerderij ligt ons met open armen zouden ontvangen. De ontvangst was vriendelijk, maar we liepen vast in starre wet- en regelgeving.

De filosoof Habermas onderscheid de leefwereld en de systeemwereld. De leefwereld is waar het spontane sociale plaatsvindt. Daar staat samenleven als activiteit en als werkwoord centraal. De leefwereld is het hoofdpodium van het leven. De systeemwereld daarentegen staat voor het maatschappelijk bestel, de wereld van de instituties, van de ordening, van het geregelde sociale. De systeemwereld vormt de bedding van de bezielde en bezielende verbanden die de leefwereld bewonen.

Leefwereld en systeemwereld hebben elkaar nodig. Hoe de juiste balans tussen die twee te vinden? Ordening zonder bezieling is dood protocol. En dat troffen we helaas aan in die specifieke gemeente, waardoor het ons niet lukte een duurzame woonvorm te starten.

De zo vaak geroemde participatiesamenleving komt niet van de grond als de overheid niet bereid is tot participatie en zelf in beweging wil komen. Is de systeemwereld aanpassingsbereid en bereid om de leefwereld ruimte voor nieuwe initiatieven te bieden?

In de gemeente waar ik contact mee had, bleek daar vooralsnog geen sprake van. Bij transformatie draait het in wezen om het vaste vertrouwen – de hoop! – dat ontwikkelingen ten goede uiteindelijk zegevieren over wendingen ten kwade. Ik vertrouw er vast op dat dit bereikt kan worden met onze eigen inzet.

Hoop is geen naïef verlangen, maar een functioneel principe, dat een actieve verbinding met de toekomst mogelijk maakt. Hoop wekt een bepaalde stemming, de stemming van de verwachting. Hoop als attractor – met een wijde blik, een open hart en onbegrensde volharding blijf ik open staan voor de toekomst die op mij afkomt. Geen garanties, wel hoop.