Uit de bubbel

Ter inspiratie lees ik graag. Zo las ik het boek De Donut Economie van Kate Raworth. Een boek waar wetenschappers kritiek op hebben, omdat Raworth de theorie niet goed gefundeerd uitwerkt. 

Raworth biedt een visie, een alternatief en innovatief economisch model voor de 21e eeuw. Hoe nodig is dat! Want er heerst nog steeds extreme armoede, terwijl de allerrijksten elk jaar rijker worden. En ons handelen tast de natuur zo sterk aan, dat onze toekomst gevaar loopt.

Hoe zou het zijn als de wetenschap niet de eigen wetenschappelijke identiteit als zaligmakend zou zien, maar echt open staat voor de werkelijkheid ? Als je de waarheid van de ander laat afhangen van je eigen maatstaf, schep je de ander naar je eigen beeld. Dan sluit je het anders zijn van de ander buiten, omdat je eigen voorstellingsvermogen de ruimte bepaalt waarbinnen je denkt.

We hebben de ander nodig om over de grenzen van ons eigen voorstellingsvermogen getrokken te worden. Wanneer je niet bereid bent je open te stellen, blijf je altijd opgesloten in jezelf. Wanneer je nieuwsgierig bent, en die ander is dat ook, ontstaat er iets nieuws.

Uit je bubbel durven stappen. Jezelf en je bubbel willen ontstijgen en je laten verrassen. Daarbij gaat het niet alleen om persoonlijke herinneringen en ervaringen, maar juist ook om collectieve en maatschappelijke gebeurtenissen.

De wetenschappelijke methodische analyse en de intuïtieve benadering hebben ieder hun waarde. Echter in het geval van doorgedreven analyse ontstaan specialismen die steeds meer over steeds minder weten. De kennis groeit door het specialiseren weliswaar enorm, maar het inzicht in het geheel gaat tegelijkertijd in dezelfde mate achteruit. Uiteindelijk raken verstandelijke kennis en inzichtelijke wijsheid van elkaar vervreemd.

Van enkel gespecialiseerde kennis is geen oplossing voor de grote problematiek te verwachten. Specialisten en generalisten hebben elkaar nodig om een totaalvisie te ontwikkelen die ons kan leiden naar een punt, waarop in de behoefte van iedereen kan worden voorzien, zonder dat dit ten koste gaat van onze planeet.

Jaren geleden las ik het boek Zen en de kunst van het motoronderhoud van Robert Pirsing. Deels gaat dit over: Hoe zit de motor in elkaar? Maar het gaat ook over: Hoe rijd je op een motor? De constructie van welk systeem dan ook – of het nu een motor, een organisatie of onze energievoorziening is – is van ondergeschikt belang ten opzichte van de gebruikerswaarde.

In alle geledingen van onze maatschappij, of het nu de politiek betreft, het bedrijfsleven of de wereld van de wetenschap, worden beslissingen over het geheel genomen door specialisten. Deskundigen die denken te weten ‘hoe de motor in elkaar zit’. Degenen die ‘motor rijden’, net als de mensen met een algemenere visie – de generalisten – hebben zelden invloed binnen de gespecialiseerde instituties. De discussie gaat meestal over ‘een onderdeel’, het gaat zelden over ‘het geheel’.

Ik wens ons toe dat we met elkaar complexe spanningsvolle situaties recht in de ogen durven kijken. Dat we de spanning kunnen verduren. Dat we echt naar elkaar willen luisteren en samen willen werken aan fundamentele ontwikkeling richting een gemeenschap die in de behoefte van iedereen kan voorzien, zonder dat dit ten koste gaat van onze planeet
door:

  • Open te staan voor de werkelijkheid van de ander;
  • Bewustzijn en intuïtie te ondersteunen en te versterken;
  • En zo wijsheid te ontwikkelen en te voeden.